(wo)man’s best friend

Eén van de bewonderingswaardige eigenschappen van mijn vader is dat hij alles uit het leven haalde, ook al voordat hij wist dat zijn leven minder lang zou duren dan hij – samen met ons – had gehoopt. Hij dacht niet in problemen, niet in ‘maar wat als…?’; hij zocht naar oplossingen en vond deze ook altijd.
Ik ben iets bedenkelijker, iets terughoudender. Ik ben bang om verkeerde keuzes te maken. Zo was ik dat ook bij het verwezenlijken van één van mijn grote dromen: een hondje. Ik ben opgegroeid op een boerderij, met – hou je vast – vier Jack Russels. Ik heb op het moment dat ik uit huis ging altijd een trouwe viervoeter op mij heen gemist. Inmiddels ben ik 27 en woon ik samen met mijn vriend; een hondje zou prima in onze woonsituatie passen. Maar… Heb ik er wel genoeg tijd, energie en aandacht voor? Is het niet erg dat wij geen tuin hebben? En wat als ik geen oppas kan regelen als

we te lang van huis zijn?
Begin september kwam ik Koos tegen op Markplaats, met zijn kleine lijf tussen twee immense bloempotten in (toegegeven: in vergelijking met Koos is iets nogal snel immens). Ik was op slag verliefd en overtuigde mijn vriend om samen met mij Koos een bezoekje te brengen. ‘Kijken is kopen’, zei mijn schoonmoeder toen ik haar vertelde dat we op puppybezoek gingen. Lichtelijk geïrriteerd reageerde ik met: ‘echt niet, we willen ons alleen even oriënteren’. Tsja… Oriënteren in de context van puppy’s bestaat natuurlijk helemaal niet; bij binnenkomst was ik mijn hart al aan Koos verloren.
Het toenmalige baasje van Koos keurde ons goed (ja, zo gaat dat echt – en terecht), en als we wilden mochten we hem een week later ophalen. En daar kwam dat stemmetje in mijn hoofd weer… ‘Maar, wat als ik Koos niet kon geven wat hij verdiende? Wat als ik niet genoeg tijd voor hem had?’ En tegelijkertijd was er mijn gevoel dat niets anders wilde dan de auto in springen om dat kleine, bruine eekhoorntje op te halen en nooit meer te laten gaan. In gevecht met mezelf dacht ik aan papa; wat zou hij hebben gezegd? Een dag later reden we vanuit Almelo naar huis, ik met mijn (wo)man’s best friend op schoot.

Inmiddels is Koos nu al bijna een jaar bij ons en maakt hij mij iedere dag weer blij. Als hij met zijn neus tegen mijn been aandrukt omdat hij een aai over zijn bol wil. Of als hij de giraffe (geen zorgen: het is een knuffel) op mijn voet legt, omdat hij wil spelen. Als hij bij de voordeur gaat zitten als ik aan het koken ben, omdat hij weet dat mijn vriend dan ieder moment thuis kan komen (terwijl ik dit typ realiseer ik me dat ik minder feministisch ben dan ik altijd heb gedacht…). Als hij aan mijn schoen zit te knabbelen, ik ‘foei!’ roep en hij dan wanhopig oogcontact met mij zoekt om het goed te maken. Of Koos alle bovenstaande dingen ook zo bewust doet als ik denk? Geen idee, maar zo voelt het en het maakt mij gelukkig.
Is er iets van de negatieve stemmetjes in mijn hoofd uitgekomen? Nee. Ik neem Koos gewoon overal met mij mee naartoe. En kan hij een keertje niet met mij mee, dan staan er 899 oppasadresjes te popelen om hem een dagje op te vangen.

Waarom ik dit vertel? Omdat ik hoop dat we – net zoals mijn vader dat deed – onze dromen najagen en niet luisteren naar de negatieve stemmetjes in ons eigen hoofd, of de negatieve stemmen van anderen. Als je iets heel graag wilt, doe het dan!

***Dit betekent natuurlijk niet dat je zomaar een hondje in huis moet nemen. Het betekent dat als je er helemaal stapelgek op bent je er met liefde je leven op aanpast. 😊

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *