Doe-het-zelf onsterfelijkheid

Onze vader was een timmerman van opleiding, en een enthousiast en creatief meubelmaker. Weliswaar werkte hij het grootste deel van zijn leven in geheel andere bedrijfstakken maar, na door hartproblemen grotendeels arbeidsongeschikt te zijn geworden, kon hij rond zijn zestigste nog weer deeltijds gaan werken in de zagerij van de laatselijke bouwmarkt. Dat was toch een soort thuiskomst naar zijn geliefde metier en beroepstrots: niemand in het dorp zaagde zo mooie, precieze verstekken als hij!

Ook thuis timmerde en knutselde hij altijd van alles, niet alleen reparaties aan bestaande meubelen en handige inbouw- en opruimconstructies maar ook wel kleine nieuwe meubelen en andere houten voorwerpen. Verder was hij gaandeweg handig geworden in kleine elektrische constructies, waterleidingen en dergelijke. Zijn praktische enthousiasme en kennis droeg hij vanzelf ook over op zijn drie kinderen; vaak waren wij simpelweg ter plekke en nieuwsgierig, of kon hij onze hulp ergens bij gebruiken. 

Tegen de tijd dat wij het ouderlijk huis verlaten hadden wisten we dus zelf ook wel hoe een hamer, schroevendraaier, beitel, boormachine of (cirkel)zaag te hanteren, en dat kwam uiteraard ook in bijvoorbeeld een studentenhuis goed uit. Tegelijkertijd wilde dat ook weer niet zeggen dat we ook steeds wisten wat nu de beste manier was om een bepaald probleem aan te pakken, en ieder van ons gebruikte pa dan nog vaak als telefonische vraagbaak.

Helaas kwam daaraan een einde toen hij, in 2000, kwam te overlijden. Sindsdien is echter langzaam de gewoonte ontstaan dat mijn broer, zus en ikzelf elkaar bellen wanneer we ergens met een praktisch doe-het-zelfprobleem zitten. We proberen dan in overleg te reconstrueren hoe pa het probleem in kwestie zou hebben aangepakt, en komen er vaak op die manier samen wel uit. In gesprekjes met anderen over deze methode zijn we ons langzamerhand gaan realiseren dat we pa – of in elk geval zijn gedachten – op deze manier gezamenlijk een beetje levend hielden. 

Je zou kunnen zeggen dat zo een soort symbolische onsterfelijkheid voor hem is ontstaan, die wij onderling in elk geval met veel warmte koesteren – en ook onze moeder overigens veel plezier doet. Inmiddels kunnen ook mijn eigen dochters, die hun opa weliswaar niet heel vaak hebben zien doe-het-zelven maar zelf ook niet bang zijn voor een stuk gereedschap, de gedachte erg waarderen dat ze daarmee een stukje van hun opa in leven houden. 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *